Bijvoorbeeld
Een kerkelijk werker gaat komend jaar met pensioen. Na een vol werkend leven vraagt zij zich af; wat ga ik doen na mijn pensioen. Ik probeer in een aantal sessies elke keer een ander aspect van de vraag helder te krijgen. Een aantal thema’s komt langs zoals loslaten, zelfvertrouwen en vertrouwen, overdragen, opnieuw beginnen, regie nemen, doorgaan en stoppen.
Elke keer sluiten we af met concrete afspraken voor de komende tijd. Waar gaat ze mee aan de slag, wat verwacht ik aan terugkoppeling. Bij haar sluiten beelden niet zo goed aan, dus werk ik meer met teksten en verhalen. Bij elke sessie zoek ik een tekst, een verhaal bij het onderwerp of stuur naderhand iets op voor verdere verdieping. Na haar afscheid spreek ik af na twee maanden eens te bellen om te horen hoe het gaat.
Het grootste compliment wat zij mij geeft, is dat ik de uitnodiging ontvang voor haar afscheidsviering.
Bijvoorbeeld
Een team van kerkelijke vrijwilligers gaat met elkaar in gesprek over hun drive en motivatie. Het is een club die veel werk verzet, maar ze spreken elkaar niet vaak over hun drijfveren. Aan de hand van een set afbeeldingen kiest ieder een kaart en vertelt aan de hand van deze kaart waarom zij/hij vrijwilliger is. Ieder groepslid krijgt ruim de tijd voor het eigen verhaal en er is mogelijkheid om elkaar te bevragen.
Mijn rol is om in steekwoorden de waarden van de groepsleden te beschrijven. Nadat iedereen aan de beurt is geweest, geef ik terug welke woorden en waarden ik gehoord heb. Samen met hen onderzoek ik welke gemeenschappelijke kernwoorden er in de groep zijn. Deze worden verzameld en de komende tijd zullen ze bij hun bijeenkomsten stilstaan bij de gevonden kernwoorden.
Beelden zeggen inderdaad meer dan woorden. Mooi dat mensen hun persoonlijke motivatie delen aan de hand van een zelf gekozen beeld.
Bijvoorbeeld
Twee groepen kerkelijke vrijwilligers zullen na een fusie nauwer samenwerken en willen elkaar beter leren kennen. Samen zoeken naar een nieuwe werkwijze. We starten met een kennismakingsronde aan de hand van een set kennismakingskaarten: een kaart met een afbeelding en een vraag. Aan de hand van de vraag vertelt elke vrijwilliger iets over zichzelf en koppelt dit aan de eigen kwaliteiten in het vrijwilligerswerk. Deze kwaliteiten diepen we op verschillende manieren uit in de sessie.
Aan de hand van een aantal stellingen brainstormen we daarna met elkaar: wat verwachten we van de nauwere samenwerking en hoe koppelen we deze verwachtingen aan de genoemde kwaliteiten. Tot slot maken we een globaal overzicht op welke manier ze de komende tijd willen samenwerken, op welk terrein, en welke activiteiten ze gezamenlijk gaan oppakken.
Omdat niets hoeft, raakt de sfeer ontspannen en komen er mooie ideeën boven tafel. In rust kan iets groeien.
Bijvoorbeeld
Onze pioniersreis begint met luisteren: naar de context, naar de Ene, naar het team en naar de zendende kerk. Met aandacht voor de missie en de teamcultuur ontwikkelen we ons netwerk en verkennen we ons geloof. We delen leiderschap en ontdekken in dit proces het kerkzijn. In het proces rond de pioniersreis overlappen verschillende processen elkaar; een volgende stap zetten betekent niet automatisch de afronding van de vorige stap.
Gedurende de hele pioniersreis hou ik oog voor alle leden van de geloofsgemeenschap en het pioniersteam, vraag ik door waar zaken helder moeten worden en bij vragen aan de missionaire afdeling van de landelijke kerk draag ik bij aan snelle en duidelijke respons.
De diversiteit in het pionieren is groot. Naast de variatie over het hele palet van de kerk, wisselen leeftijden, de aard van de pioniersplek en haar context. Deze zeer verschillende ervaringen in het pionieren voeden elkaar. In mijn rol deel ik leer-ervaringen om zo samen verder te komen.
Bijvoorbeeld
Als onderdeel van een selectieprocedure heb ik de 20 gesprekken gevoerd met potentiele kandidaten. De open vraag ‘herken jij je in je eigen profiel?’ levert herkenning op en een mooie ingang om het gesprek te voeren. Over zichtbaar gedrag maar ook over hun eigen overtuigingen en hun grondhouding, hun persoonlijkheid.
Wat mij zo fascineerde, is dat door te luisteren, te kijken en er gewoon te zijn, soms gedachten, tips en ideeën naar boven kwamen die ik hen kon meegeven. Wat mij dan inspireert is dat deze als ‘kleine geschenkjes’ werden uitgepakt, met een glimlach werden ontvangen; want wat ik aan hen teruggaf, wat ik had gezien of had gehoord, was voor hen van waarde. Zij kregen iets terug.
Een DiSC persoonlijkheidsprofiel geeft een bepaald beeld, maar koppel je het aan eigen ervaringen en het verhaal van de kandidaten, dan wordt het een levend verhaal en geen ‘papieren’ versie van een persoon.
Bijvoorbeeld
Ik luister goed naar de vraag van de lokale gemeente. Welke verwachtingen en beelden hebben zij van de beroepskracht. Moet deze uitvoerend aan de slag, meer beleidsmatig of krijgt de jeugdwerker coördinerende en ondersteunende taken met vrijwilligers. Wat is de ligging van de gemeente binnen het brede palet van de kerk en zijn er specifieke aandachtspunten?
Gesprekken lopen altijd weer anders, het is elke keer weer maatwerk. Niet alleen de ervaring en opleiding is belangrijk. Ook de persoonlijke competenties van de kandidaten. Hoe komt deze persoon over, wat straalt deze uit. Is het een echte jeugdwerker of is het meer een predikant die graag jeugdwerk doet. Een gesprek is luisteren en doorvragen. Ook de sfeer die ontstaat, kan veelzeggend zijn. Soms blijft het gesprek aan de oppervlakte en krijg je wel informatie maar voel en zie je geen passie van de kandidaat. Soms zie en voel je aan de werker waar de passie en gedrevenheid zit. Aan de hand van de kleine signalen merk je dat iemand er zin in heeft, er voor gaat, er enthousiast over is. De kunst is dan, onder woorden brengen waarom iemand een goede kandidaat is.
Er zijn niet altijd woorden om alles te duiden: maar je hebt al snel door of er een match is of niet. Het gaat daarbij niet alleen om de ervaring en opleidingen: het is belangrijk een verrijkt beeld van de kandidaten te krijgen.
Bijvoorbeeld
Als opening lezen we uit Deuteronomium 6. Na de kennismaking schrijven we alle namen van de kinderen met de leeftijden op een grote flap-over. De eerste opdracht is een boom te tekenen, waarvan de wortels verwijzen naar de eigen -geloofs- ervaringen. We discussiëren over de vraag: Wat heb jij van thuis meegekregen. Waar sta je nu en wat wil je aan je kinderen meegeven?
Daarna leg ik hen de vraag voor; wat is geloofsopvoeding en wat is geloofsoverdracht. Aan de hand van hun eigen woorden en voorbeelden vertel ik wat beide termen betekenen en hoe deze aanvullend op elkaar zijn. We delen met elkaar wat we al doen en dit geeft ouders vaak het inzicht dat zij meer aan geloofsopvoeding doen dan zij dachten. Daarna delen we met elkaar een aantal praktijkvoorbeelden en bespreken we hoe de opgedane inzichten concreet te maken.
Elke avond is uniek, alle ouders zijn anders en toch is er een gezamenlijke drive. Ook ouders hebben aandacht nodig, behoefte aan ondersteuning en gezien en gekend worden.
Bijvoorbeeld
Een workshop om ideeën te verzamelen over het thema ‘De meerwaarde van lidmaatschap’. Wanneer we alleen naar de oorspronkelijke vraag kijken, blijven we steken in een discussie. Maar wanneer je afdaalt naar motivatie en toegevoegde waarde, kom je bij de diepste drijfveren en worden tegenstellingen minder. Dan gaat het om het eigen verhaal en als je het eigen verhaal gehoord hebt, begrijp je beter waarom zij voor of tegen een stelling zijn. Je kunt dan vanuit het persoonlijke verhaal bruggen bouwen in plaats van elkaar overtuigen van het eigen gelijk.
Ik benoem dit en geef hen de opdracht op een andere manier naar het onderwerp te kijken en te vragen wat de meerwaarde is om als vrijwilliger betrokken te zijn bij de organisatie. Door andere woorden en beelden te gebruiken komen we tot elkaar en kunnen we de meerwaarde met elkaar benoemen. Zo ontdekken we dat we verschillende talen spreken. Dit geeft stof tot verdere doordenking en verdere uitwerking van het onderwerp.
Stellingen gaan uit van tegenstellingen, als je niet oppast zitten mensen in loopgraven en zijn ze alleen maar bezig elkaar te overtuigen.
Bijvoorbeeld
Er is behoefte om door te praten over visie, wat willen we met de kindernevendienst? Ik begin met het luisteren naar hun ervaringen en motivatie voor het draaien van kindernevendienst. Doordat mensen zelf aan het woord zijn, krijg ik een indruk wat voor een groep ik voor me heb. Zijn het mensen die dagelijks voor de klas staan, zijn het betrokken ouders, of vrijwilligers die het leuk vinden om kinderen iets mee te geven. Belangrijk is om met elkaar te ontdekken ‘wat is hun doel met de kindernevendienst’.
Daarnaast gaan we aan de slag met Bijbelverhalen. Hoe kun je Bijbelverhalen vertalen naar de eigen praktijk? Hoe kun je de bestaande methode meer toespitsen op de eigen situatie? Er is veel materiaal beschikbaar maar niet altijd passend bij de groep die je hebt. Elke avond is weer anders, globaal ligt het programma vast, maar ik vind het een uitdaging om aansluiting te vinden bij de groep – bij de vragen die de groep heeft en een programma te bieden wat naadloos past en perspectief biedt om mee verder te kunnen.
Trainen is anticiperen: hoe ga je op een vraag in? Geef je zelf antwoord, laat je dit aan de groep of bedenk je dat deze vraag later uitgediept moet worden?
Bijvoorbeeld
Hoe geef je vorm aan geloofsopvoeding voor zeer jonge kinderen? De aanwezigen waren veelal op zoek naar geschikte liedjes, rituelen en vormen. Ze hopen antwoorden te vinden, terwijl mijn uitdaging is om van elkaar te leren en niet alleen te zoeken naar concrete vormen. Ik probeer de eigen creativiteit aan te boren met de vraag: wat wil jij doorgeven? En daarbij te kijken wat hierbij past. Mijn uitgangspunt is niet het bestaande materiaal, maar op zoek gaan naar hun eigen spiritualiteit. Een verrassende en verrijkende workshop!
Door ervaringen uit te wisselen en elkaar te bevragen komen we een heel eind. Het is voor deelnemers heel prettig om niet alleen te luisteren, maar vooral met elkaar te delen en elkaar uit te dagen.
Bijvoorbeeld
Als vrijwilliger in het jeugdwerk ben je niet alleen bezig met activiteiten maar heb je een relatie met de kinderen en tieners. Vanuit deze relatie neem je ook dingen waar. Je bent betrokken bij hun leven en kunt ook een luisterend oor bieden. Dit kan incidenteel maar kan in een gemeente ook meer gestructureerd worden vormgegeven. Hoe doe we dat?
Vanuit een concrete vraag ga ik met de groep aan de slag om aan de hand van hun eigen plaatselijke situatie te onderzoeken op welke manier we jeugdpastoraat kunnen inbedden in de lokale setting. Hierbij kan ik ervaringen vanuit andere gemeenten inbrengen, maar kunnen we ook op zoek naar een eigen vorm. Zo wordt iedere training maatwerk.
Soms komen er minder voorbeelden uit een groep; de oplossing is dan om meer zelf in te brengen en creatief met het programma om te gaan.
Bijvoorbeeld
Start van elke training: aansluiting vinden bij de leefwereld van tieners. Neem een tiener in gedachten en probeer eens antwoord te geven vanuit hun perspectief. Wat weten we van hen, wat zien we van hen en wat zullen zij denken en ervaren? Het gaat er om samen te onderzoeken, te oefenen. Belangrijk hierbij is; blijf dicht bij jezelf.
In een vervolgavond gaan we dieper in op een aantal andere onderwerpen. Zoals: bidden, vieren met tieners, orde houden en leiding geven. Uitgangspunt is de huidige situatie; de groep vrijwilligers die aanwezig zijn. Aan de hand van hun ervaringen en voorbeelden maak ik de vertaalslag naar theoretische modellen. Als afsluiting geven ze een complimenten-douche aan elkaar. Geven en ontvangen van complimenten geeft diepgang aan de groepsband. Een bijzondere ervaring!
Als een groep goed vertrouwd is met elkaar, is het belangrijk om vaker in kleine groepjes uiteen te gaan, zodat het echt de diepte in kan gaan.